De natuur is stabiel en kan allerlei tegenslagen aan. Dat heeft het al miljarden jaren gedaan. Een paar voorbeelden:
- Grote bosbranden kunnen een groot gebied verwoesten (dood maken), maar na 1000 jaar zie je daar nog maar weinig van terug.
- Als er een grote groei is van een bepaalde soort, valt die vanzelf weer terug door b.v. voedseltekort of een snel groeiende populatie roofdieren.
Diversiteit in de natuur geeft stabiliteit. Verschillende soorten naast elkaar vangen klappen op. Vergelijkingen tussen de natuur als geheel, en mensen daarin:
- De natuur is reactief (en mensen proactief). Proactief regelen is efficiënter, maar bij verkeerde toekomstige keuzes kan het juist daardoor instabiel worden. In stabiele systemen die traag regelen is het gemakkelijker om goede voorspellingen te doen.
- De natuur is redelijk lokaal – het dagelijkse voedsel verkrijgen ze binnen een straal van kilometers – vogels kunnen een groter gebied bestrijken, maar het blijft beperkt. Mensen kunnen gemakkelijker verder reizen en via communicatiemiddelen elkaar beïnvloeden.
- De natuur is inefficiënt – denk b.v. eraan dat veel nakomelingen sterven, veel zaden verspreid worden waarvan er weinig tot bloei komen.
We kunnen leren van stabiele systemen uit de natuur, en het toepassen op allerlei gebieden. Denk b.v. aan geldsystemen die naast elkaar bestaan, zoals de WIR. Denk aan een hotel dat bij een zomer slecht weer failliet zou kunnen gaan, maar daarnaast ook conferenties huist, of activiteiten voor lokale kinderen (voor als mensen niet op vakantie gaan) verzorgt. Denk aan de dromer die afgeleid wordt van wat die zou moeten doen. Misschien inefficiënt, maar daardoor komt die misschien wel op goede ideeën.
Systemen die overleven hebben in de eerste plaats stabiliteit: instabiele systemen vallen om en stoppen te bestaan. Je systeem moet stabiel blijven tegen allerlei invloeden en veranderingen van binnen en buiten het systeem.
Stabiliteit is nodig om ook over 10.000 jaar goed te leven in deze wereld. Zaken dienen vooral op de lange termijn te zijn gericht, zoals:
- Niet optimaliseren op monoculturen, maar diversiteit (en daarmee komt ook wat inefficiëntie) en balans aan de basis. Dit geeft een betere veerkracht tegen veranderingen.
- Bossen met diverse soorten door elkaar en selectieve kap – na 100 jaar hebben we gezonde bossen.
- Meerdere geldsystemen naast elkaar hebben.
- Trias politica is een vorm van balanceren: verschillende partijen een deel van de macht geven om zo het midden opzoeken (balanceren van verschillende partijen, “polderen”) van nature erin ontwerpen.
- Je kunt de hele dag je werk doen, maar zo kom je niet met verbeter voorstellen om je werk efficiënter/kwalitatiever/leuker te maken.
- We zien steeds meer grote bedrijven die zoveel geld hebben dat ze alle concurrentie uitkopen. Dan wordt het in het grote bedrijf opgenomen, en heeft het innovatie zonder innoverend te zijn. En anders wordt zo de concurrentie gestopt voordat het kan groeien. Zo krijg je monopolies – en dat kan zelfs door vanaf de start jaren verlies te lijden (en iedereen uit de markt te drukken) om later als monopolist er een veelvoud aan geld uit de samenleving te onttrekken.
- …
- Economische modellen van (exponentiële) groei houden op omdat er grenzen zijn aan natuur en mankracht. We moeten naar stabiliteit / evenwicht binnen de grenzen van wat de natuur kan leveren en de afvalstroom die het op kan nemen. Dus van een lineaire economie (delven, maken, gebruiken, afval) naar een circulaire economie (hergebruik en van afval nieuwe producten maken). Groeien is goed in de zin dat we het beter krijgen of de industrieën die we willen, maar zo is er ook selectieve krimp nodig van wat we niet meer willen (gif industrie, olie industrie, onnodige commercie).
- Alles is in evenwicht: er is geen lange houdbare groei mogelijk die op aantallen werkt
- Alleen grondstoffen gebruiken die binnen een leven (100 jaar) gemaakt worden zodat we in balans zijn (verbruik en nieuwe aanwas)
- wereldbevolking op aarde kan niet blijven groeien.
- Winstbejag b.v. door pensioenfondsen is fout. Bezit belasten zodat we op korte termijn investeren in lange termijn projecten. Rentenieren levert de samenleving niets op, maar onttrekt wel resources aan de samenleving.
- Op weg richting de toekomst over 10.000 jaar
- Dan zijn namelijk de grondstoffen op.
- Krijg je een toekomstvisie los van het nu, met mogelijkheden/oplossingen die we nu niet kennen.
- Kijk je naar de principes hoe dingen werken.
- Transitie periode zijn we dan voorbij.
- Uiteindelijk moeten we circulair zijn met alles, net als de natuur. Grondstoffen zijn namelijk eindig, en afval kunnen we niet blijven lozen maar moeten we hergebruiken. Afgestorven bomen of dieren zijn weer voeding voor b.v. schimmels, vliegen en planten.
- En lokaal zelfvoorzienend (in elk geval op zaken die niet een jaar kunnen wachten) zodat het gevolg van een probleem beperkt blijft (denk b.v. aan virus verspreiding bij een pandemie, gif/bacteriën in eten, slechte oogst, …).