Omdat grondstoffen eindig zijn, het verkrijgen van grondstoffen veel schade geeft (ecologisch, energie, arbeid in mijnen), en bedrijven die grondstoffen delven eigenbelang boven het belang van moeder aarde zetten, moeten we stoppen met het delven van grondstoffen. Bovendien heeft Europa weinig grondstoffen meer zodat we ons daarmee sterk afhankelijk maken van andere landen die daarmee ons kunnen chanteren. Voor biologische en niet-biologische materialen moeten we dus cycli van hergebruik regelen. Nederland kan daarin voorop lopen en een aanjager zijn van een wereldeconomie gebaseerd op hergebruik.
Voor biologisch materiaal moet het weer terug in de cyclus van de biosfeer. Een dier dat sterft is weer grondstof voor planten. Planten nemen CO2 op van al het leven op aarde via bladgroenkorrels en maken daar zuurstof van dat wij ademen. En planten zijn voeding voor dieren. We moeten zorgen dat ons biologisch gebruik en afval passen binnen de grenzen van de biosfeer. Dan kunnen we al ons biologisch materiaal hergebruiken. Afval van eten kan b.v. via varkens goed gerecycled worden. Maar we moeten ook kijken naar de kringloop van mineralen – specifiek fosfaten moeten ook gerecycled worden door deze b.v. uit riolering te verkrijgen. Biologisch materiaal wordt veel beter hergebruikt (denk aan 100%) dan niet-biologisch materiaal.
Vooral voor niet-biologisch materiaal moeten we zorgen dat het goed gebruikt/hergebruikt wordt:
- Spullen duurzaam maken en onderhouden, zodat je het lang kunt gebruiken. Herbruikbaar maken kost inspanning, energie, en materialen kunnen degraderen.
- Repareren. Het is een aantasting van je vrijheid als je je eigen spullen niet kunt (laten) repareren. Spullen moet je dus ook makkelijk kunnen demonteren, met onderdelen blijven lang te koop, en bestaan uit onderdelen met standaarden die lang blijven. Denk b.v. aan USB-C voor het opladen van apparaten in de EU in plaats van een eigen oplader voor elk apparaat.
- Hergebruik/herdistributie. Wanneer de een het niet nodig heeft, kan de ander het gebruiken. B.v. spullen huren in plaats van gebruiken is een manier hiervoor. Of bedrijven die een dienst leveren (licht) i.p.v. een product (lamp) – dan gaan de bedrijven ineens zuinige, lang te gebruiken, onderhoudbare producten gebruiken. Bij het leveren van producten (i.p.v. dienst) is er het belang dat apparaten na de garantieperiode kapot gaan zodat de klant een nieuwe moet kopen.
- Herfabricage. Spullen krijgen een nieuw leven met gebruikersgarantie nadat ze weer als nieuw gemaakt zijn. Denk b.v. aan refurbished telefoons.
- Recyclen: En als je er vrijwel niets meer mee kunt, kun je de grondstoffen recyclen.
- Overstappen op beter herbruikbare materialen/onderdelen. B.v. aan het overstappen van beton en staal voor gebouwen naar hout.
Op deze manier blijven de grondstoffen in gebruik net als in de natuur: afval is de grondstof voor iets nieuws. Bij het ontwerp dient rekening gehouden te worden met al deze aspecten. Hierbij zijn (Europese) wetten noodzaak, want als het aan gevestigde bedrijven ligt blijft alles bij het oude.
Alle stoffen die we maken moeten afbreekbaar zijn binnen redelijke tijd. Denk aan orde 200 jaar (7 generaties) voor stoffen die weinig schade geven. En veel korter voor schadelijke stoffen zodat ze niet ophopen in de natuur, ons voedsel en eters van dat voedsel. Stoffen als PFAS (Poly- en perfluoralkylstoffen) zijn zeer schadelijk en worden in de natuur niet afgebroken. Die moeten we dus verbieden. Ook op voorhand (nieuwe) stoffen verbieden waarvan niet duidelijk is wat de schadelijkheid of afbreekbaarheid op lange termijn is.
Voor dit alles is veel innovatie nodig: op het gebied van wet- en regelgeving, schone energie in overvloed, traceerbaarheid van materialen, winstgevende bedrijfsmodellen voor hergebruik, overstappen op (biologische) materialen die goed herbruikbaar zijn, …