Bij systeemdenken kijk je op een wetenschappelijke manier naar het grotere geheel. De onderdelen van een systeem ((sub-)systemen) interacteren met elkaar op complexe wijze.
De natuur is een voorbeeld van een systeem van vele samenhangende en interacterende (sub-) systemen. Systemen van macroniveau (b.v. het klimaat) en op microniveau (b.v. levende cellen). Alles hangt samen in de systemen, maar we weten maar deels hoe het samenwerkt.
Systemen zijn van zichzelf niet goed of slecht, maar als je zaken wilt veranderen moet je ook kijken naar systemen. Een goedbedoelde wijziging kan een (sub-)systeem optimaliseren, maar voor hele andere uitkomsten zorgen dan gewenst in het grotere systeem.