Onderwijs

Onderwijs heeft tot doel mensen voor te bereiden, in een veilige en passende omgeving, op hun toekomst in de snel veranderende maatschappij. Hierbij is het onze taak om de jeugd te helpen in hun ontwikkeling zodat ze de beste versie van zichzelf worden:

  • Een kritische onderzoekende houding aanleren.
  • Intrinsiek gemotiveerd zijn om zichzelf te blijven ontwikkelen.
  • Ondervinden wat de interesses en talenten zijn.
  • Logisch en beredenerend leren denken.
  • Het positieve effect van saamhorigheid laten ervaren, zodat ze zich verbonden voelen.

Onderwijs moet de leerling centraal stellen. Het gaat niet op cijfers, maar om de behoeftes van de leerlingen te optimaliseren zodat ze zich zo goed mogelijk kunnen ontwikkelen (zie b.v. De Correspondent hierover).

Praktisch ingesteld onderwijs, zoals op het VMBO en MBO, dient meer gericht te zijn op de visie van de toekomst. De leerlingen en studenten die nu op school zitten zullen voor veranderingen komen te staan. Er zullen in de komende jaren banen en opleidingen ontstaan die er nu nog niet zijn. Ook zal de inhoud deels veranderen omdat de maatschappij en zijn behoeftes continu in beweging zijn. Enkele voorbeelden hiervan zijn:

  • Snelle huizenbouw vanwege het woningtekort. Een oplossing hiervoor kan zijn het ontwikkelen van nieuwe bouwmethodes in de huizenmarkt. Bijvoorbeeld het plaatsen van huizen zonder cement of Tiny Houses voor onder andere jongeren die startend zijn in de woningmarkt.
  • Vraag en aanbod, wensen en benodigdheden van de maatschappij integreren in het onderwijs. Bijvoorbeeld een opdracht of casus vanuit de wijk, waarbij de input van de studenten daadwerkelijk gebruikt wordt.
  • In de zorg is het van groot belang dat er voldoende menselijk contact is. Hiervoor zijn nieuwe technieken en promotie van de opleidingen in de zorgrichting belangrijk, zodat er meer mensen de zorg in gaan. Op deze manier kan de zorg persoonlijker en behapbaarder worden voor de zorgstudenten en -medewerkers.
  • Niet bezuinigen op innovaties, gericht op de toekomst, die bij de opleiding horen.
  • Maatschappelijke stages centraal stellen, zodat er verbintenis ontstaat en studenten ervaring op kunnen bouwen.
  • In opleidingen richting de agrarische sector aandacht geven aan technieken die beter zijn voor boeren en natuur.

Groei van de leerling centraal stellen. Macht over onderwijs bij docenten leggen. Fundament leggen voor de transities en innovaties: onderzoek en uitrol.

Universitair onderwijs voor meer theoretische mensen heeft als rol voor de samenleving:

  • Onafhankelijk onderzoek doen en publicaties om de wetenschap verder te brengen. Dit kan voor innovaties en oplossingen van problemen zorgen, maar ook fundamenteel onderzoek of onderzoek vanuit nieuwsgierigheid en competentie.
  • Onafhankelijk wetenschappelijk onderwijs om studenten op te leiden tot kritische en innovatieve burgers.
  • Maatschappelijke diensten verlenen. Denk aan discussies in het publieke debat, in de media, wetenschap inzichtelijk maken, bij problemen in de samenleving nadenken over mogelijke oplossingen en ondersteunen in burgerberaden voor een koppeling naar de samenleving.

Het HBO zit tussen onderzoek en praktijk in. Het doel is dat de opleidingen de (theoretische of experimentele) innovaties vertaalt naar praktisch uitvoerbare onderdelen. Voor het opschalen van innovaties is het HBO van groot belang.

Concrete oplossingen

Een aantal oplossingen:

  • In het basisonderwijs kinderen lessen aanbieden wanneer ze daar klaar voor zijn, niet wanneer het tijd is volgens het programma. Verder krijgen kinderen geen huiswerk na school, tenzij uit interesse van het kind zelf.
  • Kinderen dichter bij de natuur laten komen tijdens lessen.
  • De groei van leerlingen/studenten centraal stellen in de problemen en oplossingen. De intrinsieke motivatie aanspreken.
  • Kinderen in een vroeg stadium (en daarmee ook de ouders) met elkaar laten samenleven op scholen. Dus open scholen waar verbinding wordt gestart in plaats van gescheiden scholen waar ieder in zijn eigen bubbel leeft. Een solidaire samenleving begint ook bij kinderen: onbekend maakt onbemind. Prive scholen passen hier niet bij (en krijgen dus ook geen subsidie).
  • In basis en middelbaar onderwijs b.v. 30% van het programma vrij aan scholen geven om in te vullen. De ene persoon kan daardoor beter mee met de groep door extra aandacht, de ander kan zich in een onderwerp verdiepen.
  • Minder administratie vragen, en vertrouwen op de professionaliteit van leraren. Denk aan een gemakkelijke overgang naar andere schooltypes in het belang van het kind. Vooral b.v. de overgang naar speciaal onderwijs. Nu is het vaak een geldkwestie voor scholen.
  • Lumpsum afschaffen, topzware schoolbesturen afslanken of afschaffen, zie ook Red het onderwijs. Financiële prikkels (waar schoolbesturen gevoelig voor zijn) krijgen zo weinig invloed op wat leerlingen leren. En lesmateriaal centraal regelen/ondersteunen, waarbij de ervaring en experimenten van docenten kunnen laten bijdragen aan de verbetering van lesstof en leermethoden.
  • Een aantal zaken die ook de gelijkheid in de samenleving bevorderen:
    • Een gezonde en lekkere (vegetarische) lunch aanbieden op school voor alle leerlingen.
    • Zwemles op de basisschool: veel efficiënter en fijner voor ouders dan dat iedereen daar zelf achteraan moet.
    • Zorgen dat bedrijven kinderen geen les geven. Denk aan goede lesmethodes, leermiddelen en leraren, maar ook aan minder toetsen (voorkom examentrainingen)
  • Goede vergoeding voor de salarissen van leraren en assistenten in de klas, maar vooral meer aandacht voor de leerling (kleinere klassen, minder toetsen).
  • Platform en organisatie vanuit de overheid dat leraren en scholen feedback krijgen van binnen en buiten de school.
  • Beoordeling van al het personeel door de docenten, gebaseerd op hoe goed ze ondersteund worden in hun werk.
  • Levenslang leren gemakkelijker maken door burgers ook na schooltijd gemakkelijk te laten leren. Dit kan b.v. voor praktische beroepen (b.v. MBO) met een training van een aantal weken, onderdelen van vakken, of het organiseren van symposia. Zo houden we onderwijs, onderzoek en burgers verbonden. Als bedrijven dit niet oppakken, verplichten dat medewerkers tijd krijgen (b.v. onbetaald verlof) om een training te volgen.
  • Samenwerking tussen HBO en universiteit om innovaties praktisch uit te voeren en zo samen te leren en mogelijk snel op te schalen.

Specifiek vooral voor universiteiten:

  • Onderzoek aan universiteiten wordt bekostigd door departementen die dat vragen (niet alleen door het ministerie van OCW).
  • Er is genoeg ruimte voor onderzoek. In de laatste jaren van de studie mag alleen les gegeven worden door onderzoekers. De beste leraren komen uit de praktijk, en nieuwe kennis moet gedeeld worden.
  • De studentenaantallen gaan omlaag (of het aantal medewerkers omhoog) om zo studenten ook goed te kunnen begeleiden. Een manier is door de kwaliteit hoog te houden, en te selecteren.
  • Om de problemen met machtsverhoudingen te doorbreken:
    • Afbouw van tijdelijke contracten.
    • Mensen met direct studentencontact beoordelen de ondersteuners.
    • Genoeg geld voor onderzoek. Er is een niet genoeg zodat er teveel competitie is tussen onderzoeken die geld nodig hebben. Dit verandert het werk van huidige onderzoekers: van bijzaak (subsidie aanvragen) naar hoofdzaak (onderzoek doen).
  • Studierichtingen waar weinig behoefte aan is beperken (numerus fixus) – dat is zonde van talent. Studies waar veel behoefte aan is in de samenleving meer stimuleren.
  • Samenwerken met bedrijven kan, maar mogelijk intellectueel eigendom ligt bij de overheid/universiteit. Bedrijven mogen de onderzoekers/faculteit/universiteit niet betalen voor publicaties van onderzoek. Bijdragen van bedrijven gaan naar een landelijke pot. Zo hebben bedrijven geen macht over de uitkomst van onderzoeken en blijven ze onafhankelijk.
  • Data van mensen is anoniem beschikbaar voor grootschalig onderzoek. Mogelijk kan een app helpen om mensen vragenlijsten in te laten vullen of contacten te leggen voor onderzoek.

Koppeling met uitgangspunten

Dit raakt aan de volgende uitgangspunten: