Inrichting van Nederland

Nederland is redelijk dichtbevolkt. Zie “Nederland in 100 seconden” en een bodemgebruikskaart van Nederland. Veel grond is in gebruik voor landbouw ten behoeve van de veeteelt: in Nederland maisvelden en in het Amazone-gebied voor soja. Het meeste is voor de export en dierenvoer.

Nederland kunnen we inrichten met de kennis van nu. We bewegen te weinig, maken huizen die niet goed passen bij de levensbehoefte, kunnen meer uitnodigen om samen te werken en leven. Het noorden en oosten van het land ligt achter bij de randstad, terwijl er meer ruimte is en we daar steden beter kunnen plannen zonder de moeilijkheden van reeds bestaande bouw.

Ruimte veel beter gebruiken: minder vee, invoeren grondbelasting, gratis publieke voorzieningen, alles op fietsafstand en veel meer gezelligheid.

Concrete oplossingen

  • Grondbelasting invoeren, waarbij de gemeenten een deel krijgen. Grondbelasting is een rechtvaardige manier van belasting en is niet te ontduiken. Grondprijzen die stijgen door betere voorzieningen (betaald door de gemeente) zorgen zo voor extra gemeentelijke inkomsten, waarmee de investering betaald kan worden op de langere termijn. Met grond wordt zo minder gespeculeerd en ligt dus minder braak. Dure grond op goede locaties wordt zo goed gebruikt.
  • Veel publieke voorzieningen die min of meer gratis zijn voor burgers. Zowel in de stad als daarbuiten. Denk aan openbaar vervoer, parken, zwembaden, theaterpleinen, ruimte voor evenementen, bibliotheken, … Dit heeft veel voordelen:
    • Nivellerend: arm en rijk kunnen hier gebruik van maken.
    • Verbindend: iedereen kan hier samenkomen, en het kan samen onderhouden worden. Dat geeft saamhorigheid tussen alle burgers met verschillende achtergronden.
    • Ruimte efficient: delen van voorzieningen in plaats van ieder voor zich op kleine schaal. Denk aan woonruimte zonder eigen tuin, maar met een grote gedeelde tuin.
    • Grondstoffen efficient: voorzieningen worden gedeeld en daardoor vaker gebruikt, kwalitatief beter zodat het langer mee gaat, en eerder gerepareerd dan vervangen omdat het duurder is.
  • Richt steden goed in:
    • Waarbij wonen, voorzieningen en werk binnen loop- of fietsafstand zijn zodat we meer bewegen en minder vervuilen. Zie ook een TED-talk hierover.
    • Bouw woningen zonder beton (denk b.v. aan hout of vlas), want beton geeft veel uitstoot van broeikasgassen, en hout slaat koolstof juist voor lange tijd op.
    • Zorg voor groen in de steden zodat we water beter vasthouden en in de hete zomers natuurlijke verkoeling krijgen (in plaats van airco’s).
    • Maak flats voor plantaardige voedselproductie: heel schoon en lokaal in de stad.
    • Binnen de stad wordt ontworpen voor voetgangers en fietsers boven auto’s.
    • Kinderen kunnen naar school lopen zonder dat je bang bent dat ze onder een auto komen.
    • Stimuleer het delen van kostbare middelen. Denk aan gemeenschappelijke tuinen, speelplaatsen, van privé (autobezit) naar gemeenschappelijk (auto delen) – dus minder parkeerplaatsen, gemeentelijke leenplaatsen (gebouwen) voor de uitleen en/of hulp bij werktuigen die je maar weinig nodig hebt (trekveer, klopboor, …).
    • Voorzieningen die de gemeenschapszin verhogen zoals multifunctionele pleinen en gebouwen. Onderhoud en eigenaarschap van het gebouw is voor de gemeente. Organisatie is door vrijwilligers die ondersteund worden door professionals in dienst van de gemeente.
    • Zorg dat het landgebruik multifunctioneel is. Een basisschool overdag, kan ‘s avonds gebruikt worden voor bijeenkomsten, en in de vakanties voor spelletjes (buitenschoolse opvang). Een marktplaats kan gebruikt worden voor evenementen. Een park kan gebruikt worden om kinderen over de natuur te leren: laat ze wat planten, of zet er een tiny forest in.
    • En nieuwe steden vooral bouwen op de hogere gebieden in Nederland (b.v. boven 2 meter NAP).
  • Subsidies voor veeteelt stoppen. Daarmee wordt meer betaald voor de werkelijke kosten. Indien nodig extra belasting op vlees en minder belasting op groenten en fruit. Hiermee kunnen we veel grond terug krijgen – indien nodig boeren uitkopen. Daarmee lossen we groot een deel van de stikstofproblematiek (en methaanuitstoot – een sterk broeikasgas) structureel op.
  • Bloementeelt zal grotendeels verdwijnen. Dat kost teveel ruimte, energie (met gas kassen verwarmen) en drukt op de huizenmarkt (Oost-Europese werknemers).
  • Meer ontwikkeling buiten de randstad. Denk aan door de overheid opgezette innovaties, centra voor ontwikkeling en fabricage van medicijnen, veel werk in bouw en infrastructuur voor de nieuwe steden, en landbouw op zoute grond samen met de zee (b.v. in Zeeland).
  • Stoppen windmolens te bouwen op land, en richtlijnen voor bestaande windmolens verzwaren (laat ze minder hard draaien). Die geven teveel licht en geluidsoverlast, en maken het elektriciteitsnet instabiel. Zie b.v. een uitzending van Zembla over de gezondheidsproblemen door windmolens: bedrijven de winst, burgers de last.
  • De extra ruimte gebruiken we voor huizen, om voedselproductie biologisch te maken (kost meer oppervlakte, maar dan zonder bestrijdingsmiddelen, meer diversiteit (geen monoculturen) en meer levensruimte voor dieren), voedselbossen, gewassen voor de bouw, gebieden voor de natuur en natuur voor recreatie.
  • De waterinlaat voor drinkwater vanuit de Maas ligt bijvoorbeeld de helft van het jaar stil doordat de kwaliteit niet gegarandeerd kan worden. Afvallozingen in het water en riool strenger controleren en vergunningen afbouwen. We stoppen met bestrijdingsmiddelen: niet goed voor mensen, dieren en planten.
  • Staatsbosbeheer krijgt een eigen budget en hoeft niet kostendekkend te zijn. Daardoor hoeven ze niet aan de leiband van de houtindustrie te liggen. Staatsbosbeheer is er voor ons allemaal, en optimaliseert op goede grondkwaliteit, natuur en koolstofopslag. Nederland voorbereiden op hogere temperaturen, langere droogtes en meer wateroverlast.
  • Ecologisch: ombouwen van aardgas naar waterstof infrastructuur (havens, pijpleidingen, tankstations). Nieuwe CV ketels moeten voorbereid zijn voor waterstof. Warmte-opslag voor (nieuwe) huizen regelen: koel in de zomer, warm in de winter.
  • Vanwege het steeds extremer wordende weer: wateropslag lokaal (subsidieer regentonnen), en in het IJsselmeer.
  • Regenwater is schoon en moeten we gebruiken, zoals opslaan via een regenton, sedumdak, of de grond in (ook in betegelde gebieden door b.v. brede voegen met split), maar niet via het riool de zee in. Vooral in steden dus meer groen, gezonde grond (werkt als spons) en plaatsen waar water de grond in kan.
  • Platte daken met sedum zorgen voor wateropvang, verkoeling en schonere lucht. Dit soort werk kan de gemeente promoten. Wie meehelpt krijgt voldoening (levensdoel), en je kunt de arbeid deels uitbetalen in gemeenschapsuren (zie Systeemstabiliteit: geldsysteem), en de planten door de gemeente laten betalen.
  • Afschaffen reiskostenaftrek: op fiets of op loop-afstand van je werk wonen. Overigens kunnen huurwoningen helpen dat mensen makkelijker verhuizen: dichtbij hun activiteiten.

Koppeling met uitgangspunten

Dit raakt aan de volgende uitgangspunten: